Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:20:37
Je bent nu ongelukkig
omdat je vader dood is.

:20:40
We praten er thuis wel over,
maar hier kunnen we niet beslissen.

:20:44
Dat moeten we wel. Ik moet 900 mensen
vertellen dat mijn vader dood is...

:20:48
en ze moeten weten
wie het roer overneemt.

:20:50
De situatie is veranderd. Ik moet
mijn familie helpen, zie je dat niet?

:20:55
Nee, dat zie ik niet.
:21:04
Ik hou van je en wil je helpen.
Maar dit is verkeerd en ik doe het niet.

:21:11
Je zei dat je 30 pond was afgevallen
toen je hier werkte en er bijna aan stierf.

:21:17
Dit wil je niet, Christoffer.
:21:22
Dat weet ik.
Ik ken je.

:21:46
We hebben het besproken en ik...
:21:49
We hebben besloten dat dit
niet gaat werken. Ik kan het niet.

:21:59
Prima.

vorige.
volgende.