Arven
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:48:01
Ik kwam hem op straat tegen.
:48:05
Ik was zo blij hem te zien.
:48:12
Dames, op over tien minuten.
- We komen eraan.

:48:50
Jullie moeten op.
- Ik kan het niet. Niet vanavond.

:48:56
Dat kan je wel.
:49:00
Kom, je moet op.
- Je kunt het.

:49:06
Nu.
:49:09
Kom.

vorige.
volgende.