1:08:17
Hallo. - Waar ben je ?
1:08:19
Ik haal sigaretten. - Waar ?
1:08:21
Ik moest alleen 'n boodschap overbrengen.
1:08:23
Dat heb ik gedaan. - Nu heb ik er een.
1:08:26
Ik luister. - In levende lijve. Nu.
1:08:28
Ik heb 'n tweede lijn. Bel straks terug.
1:09:10
Geef je pistool. - Het is niet geladen.
1:09:12
Maakt niks uit. Geef op.
1:09:19
Nu kunnen we praten.
1:09:22
Ik heb geen tijd.
1:09:24
Ik moet naar huis. De oppas wacht.
1:09:26
Ik breng je naar huis. Zeg maar hoe ik rijd.
1:09:28
Volg de weg naar St-Ouen.
1:09:30
Die boodschap met de lege doos, was jij dat ?
1:09:32
Wat denk je ? - Ik denk 't, ja.
1:09:36
Dacht je dat 't Hervé was ?
1:09:40
Weet je het zeker ? - Ja.
1:09:44
Wanneer had je door dat 't niet Hervé was ?
1:09:50
Voor of nadat je met hem naar bed ging ?
1:09:53
Ik ging niet met 'm naar bed.
1:09:55
De mensen roddelen. - Wie, Hervé ?