:28:20
Ik heb iets gevonden.
:28:23
Het is een fossiel.
Zie je dat?
:28:24
Dat is interessant.
- Krijg ik een dagje vrij?
:28:27
Wat?
- Dat zei Mr. Sir.
:28:30
Hij zei dat als ik iets interessants vond,
ik een dagje vrij kreeg.
:28:34
Stanley, de directeur is niet
geïnteresseerd in fossielen.
:28:39
Laat mij eens kijken.
:28:41
Wat is het?
- Kijk dan.
:28:43
Kijk naar die kleine visjes.
:28:46
Ik bedoel, het lijkt meer
op van die grottekeningen.
:28:50
Het is niks.
- Een fossiel.
:28:52
Ik zal je wat zeggen, ik denk dat
Stanley in een grot thuis hoort.
:28:54
Ik zei je dat hij een Neanderthaler
was toen ik hem voor het eerst zag.
:28:57
Ik denk dat daar echt ooit een
meer is geweest, niet?
:29:00
Er was ook een stad.
:29:02
De grootvader van de directeur
was de bezitter van het meer...
:29:06
en van de helft van de stad.
:29:20
Bind haar daar vast, jongens.
Oké. En nu.
:29:24
Haal je zoete,
zoete magische uien!
:29:27
Haal je toverdrankjes, gezondheidsdrankjes,
uien middel.
:29:30
Uien. Haal je uien
hier mensen.
:29:33
God's uitverkoren groente.
:29:35
De magische groenten der natuur,
hier te krijgen, mensen.
:29:38
Mr. Collingwood, laat me
eens naar je hoofd kijken.
:29:40
Mijn hoofd?
- Ja, meneer.
:29:42
Ja, dat dacht ik al.
:29:44
Ik heb precies wat je nodig hebt.
:29:46
Smeer dit elke nacht op zijn hoofd,
Mrs. Collingwood, en voor je het weet...
:29:50
is zijn haar net zo lang en dik als
de manen van Mary Lou.
:29:54
Bedankt, Sam.
:29:59
De oude Egyptenaren wisten
de geheimen van de ui.