:19:02
Ik begin maandag.
:19:04
Cool, dat is goed.
:19:06
Ja. Ik weet het, en er is genoeg werk voor een jaar op zijn minst.
:19:09
-Dat is zo goed!
-Ik weet het, het is zalig.
:19:12
-Heb je de meisjes iets te eten gegeven?
-Paps gaf ons milkshakes en frieten.
:19:16
Hij zei dat we het je niet mochten vertellen.
Het was zo leuk.
:19:19
Mam, ik at al mijn frieten
en mijn hele milkshake.
:19:22
Frieten zijn groentes, juist? het zijn aardappelen,
dat is een goeie voeding.
:19:25
Het is een van de voedingsgroepen.
:19:27
Het spijt me,
:19:28
Het was een kleine traktatie, ik heb een job.
:19:30
Wat scheelt er met je?
-Het spijt me.
:19:32
-Ok. de rafters, in een moment.
-Kan ik blijven, of moet ik gaan?
:19:37
Je kan blijven.
:19:39
Dat is goed, goeie nacht jullie twee.
:19:44
Sluit je ogen.
:19:45
Sluit je ogen.
we starten. Ok?
:19:49
Oh, nee!
:19:50
Het wordt steeds golvender en we...
:19:55
en we spletteren in het water.
:19:57
Nee,
:19:58
-Wat is dat?
-Is dat een haai?
:20:01
Het is een haai.
:20:02
Ze zijn allemaal heel heel boos op ons.
:20:03
Ze dachten dat deze rivier de oceaan was.
:20:05
Ze zijn echt boos!
:20:21
Hier, ik denk dat je deze moet eten.
:20:27
Ga je naar je werk?
:20:29
Ja, ik ga.
:20:30
Je moeder zei dat ze een lift kon krijgen als je wil rusten.
:20:34
Neen ik moet gaan.
:20:36
Ik dacht dat je zwanger was.
:20:40
Ja, ik ook.
:20:43
Ben je zeker dat het gaat?
:20:45
Ja, alles ok,
Ik ben wat vermoeid dat is alles.
:20:53
Weet je, als ik volgende maand mijn loon krijg
kunnen we naar whalebay beach gaan.
:20:56
Zou je dat willen?
:20:58
Ja,
:20:59
dat zou fijn zijn.