Phone Booth
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:15:10
Dag, Pam.
-Met wie spreek ik?

:15:14
Met een vriend van Stu.
Die heeft hij niet veel.

:15:17
Kent u Stu?
-Ik weet dat hij liegt.

:15:22
Wie bent u?
-Dat doet er niet toe.

:15:24
Stu luistert mee. Hij kan
horen wat we zeggen.

:15:28
Klopt dat, Stu? Ben je daar?
-Ophangen, Pam.

:15:31
Ze kan je niet horen.
:15:33
Ik ben bang dat Stu niet
helemaal eerlijk tegen je was.

:15:37
Hoezo?
-Stu heeft tegen je gelogen.

:15:40
Je moet ophangen.
:15:42
Waarom belt iemand met een gsm je
elke dag vanuit een telefooncel?

:15:47
Hij zegt dat het daar stil is.
-Dat is toch raar?

:15:52
Z'n vrouw kan jou dan niet
achterhalen via de telefoonrekening.

:16:00
Hij zei dat hij niet getrouwd was.
-Dat is hij wel.

:16:04
Ze heet Kelly.
Ze heeft een mooie stem.

:16:08
Waarom het City Hotel? Goedkope
kamers voor goedkope meiden.

:16:12
Hij belooft van alles
om je in bed te krijgen.

:16:15
Hij liegt. luister niet.
:16:18
lk ben niet naief. lk was niet van
plan met hem naar bed te gaan.

:16:23
lk ken hier niet veel mensen.
Hij is aardig en wilde me helpen.

:16:28
Hij heeft nog nooit een ster
van iemand gemaakt. Kusjes.

:16:36
Nu jij weer, Stu.
-Zo meteen verlies ik m'n klant.

:16:39
Rot op.
-Wat? Je moet ophangen.

:16:46
Zit me niet zo
aan te staren, klootzak.

:16:53
Waarom doe je dit?
Heb ik je iets gedaan?

:16:55
We bellen Kelly.
-Ze is niet thuis.

:16:58
Ze zit vast in haar winkel
in Columbus Avenue.


vorige.
volgende.