1:08:01
We waren te laat. Hij heeft
z'n eigen keel doorgesneden.
1:08:05
Z'n toestand?
-Kritiek. Veel bloedverlies.
1:08:09
Breng hem hierheen.
lk wil geen doden hier.
1:08:13
Waar is Kelly?
-Ze maakt het goed.
1:08:16
Probeer niet overeind te komen.
1:08:20
Wat was het?
-Een rubberkogel.
1:08:22
Het leek me beter dat wij
degenen waren die schoten.
1:08:28
Heb je hem gepakt?
-Dat deed jij.
1:08:30
lk deed niets.
-Niet zo bescheiden.
1:08:33
Je hebt het er levend afgebracht.
1:08:39
Gaat het?
-Met mij is alles goed.
1:08:42
lk was bang dat ik
je nooit meer zou zien.
1:08:46
lk ook. We moeten heel wat uitpraten.
1:08:49
Alleen als je iets kwijt wilt.
-lk wil je alles vertellen.
1:08:57
Haal die brancard hierheen.
1:08:59
Hij is overleden.
1:09:03
lk wil opstaan.
-lk heb hem.
1:09:06
lk wil hem zien.
-Kijk maar niet.
1:09:08
Dat wil ik wel.
-Rustig aan.
1:09:11
Mag ik?
-Ga je gang.
1:09:19
Herken je hem?
1:09:24
Hij wilde me daarnet
een pizza brengen.
1:09:27
lk zei dat hij kon oprotten.
-Dat is tegenwoordig al genoeg.
1:09:37
Heel even en dan mag je weer weg.
1:09:41
Goed.