:50:02
Gaan jullie zeilen?
- Ja.
:50:07
Waar komen jullie vandaan?
- Uit Frankrijk.
:50:11
Parijs?
- Dat niet.
:50:15
Mag ik mee?
:50:18
Dat is goed.
:50:21
Blijven jullie lang weg?
:50:24
Een paar uur.
:50:30
Dit is Gerard. Ik heet Olivier.
:50:36
Waar ga je heen?
- Zeilen.
:50:39
Dat kun je niet maken.
- Kom terug.
:50:42
Ga maar mee.
- Pappa maakt je af.
:50:45
Kom maar mee.
:50:50
Waar ga je heen?
:50:53
Kom maar mee varen.
:50:56
Je kunt niet mee, mam.
:51:18
Wat gebeurt hier?
Kom er onmiddellijk af.
:51:22
Opschieten.
:51:28
Kom van die boot af, verdomme.
:51:33
Kom eraf.
- Ik kom al.
:51:41
Laat me los.