1:22:04
Naar bed, morgen is een drukke dag.
1:22:29
We moeten ons gedragen
alsof er niks gebeurd is.
1:22:33
Bel Marcel en vraag
of hij vanmiddag komt werken.
1:22:36
Het gras maaien?
- Bijvoorbeeld.
1:22:39
Het is belangrijk dat alles normaal lijkt,
net als eerst.
1:22:43
Heeft iemand jou met Franck gezien
voor jullie hierheen kwamen?
1:22:48
Zeker weten?
- Ja, ik was eerst bij hem.
1:22:51
Hij woont afgelegen, net buiten Lacoste.
We zijn in mijn auto hierheen gereden.
1:22:57
Heeft iemand jullie onderweg gezien?
- Volgens mij niet.
1:23:02
Heeft hij familie?
- Nee, z'n ouders zijn dood.
1:23:10
Ga jij terug naar Londen?
1:23:12
Niet meteen. Dat zou opvallen.
1:23:17
Waarom help je me?
1:23:21
Waarom zou ik je niet helpen?
1:23:24
Dat weet ik niet.
1:23:27
Denk je dat ze me zullen arresteren?
1:23:31
Nee, dat hoeft niet.
1:23:34
Als je precies doet wat ik zeg,
krijg je geen problemen.
1:23:39
Waarom moet ik je geloven?
Omdat je over moorden schrijft?
1:23:43
Zeker weten.