:13:06
Zach, ik meen het. Geef hier.
Het is bedtijd.
:13:12
Ben je blij dat je pa niet meer dood is?
- Dat is ie nooit geweest.
:13:18
Ben je blij om hem te zien?
:13:24
Ja, hoor.
:13:37
Sommigen zijn meer gebroken
dan anderen.
:13:45
Hoe bedoel je?
:13:50
Een familie draagt elkaar.
:13:56
Ik droeg jou, jij droeg mij.
:14:01
Wij moeten hem dragen.
:14:08
Laat me alleen.
:14:16
Wat is er tussen jullie gebeurd?
- Geen idee.
:14:19
Waar hebben jullie het over gehad?
- Ik zei dat ik weg moest.
:14:26
Wanneer?
- Morgenochtend gaat m'n bus.
:14:31
Ik heb hem van streek gemaakt.
- Ik ga naar hem toe. Uw bed is klaar.
:14:39
Jij en Zach gaan vaak
naar de dierentuin.
:14:43
's Zondags.
- Elke zondag?
:14:46
Normaal gesproken wel.
- Wat doe je?
:14:50
lk werk bij een bank.
- Ik bedoel in de dierentuin.
:14:59
Moet dit nou? Henry wilde je
nog graag zien voor hij sterft...