:45:00
Je kunt beter naar school komen.
- Nu?
:45:04
Dat wordt moeilijk. Ik ben aan het werk.
Is alles goed met haar?
:45:09
Helen.
:45:11
Geef die telefoon eens.
:45:13
Hoi.
:45:15
We komen er aan.
:45:18
Weet je het zeker?
- Geen probleem, er is tijd zat.
:45:23
Ik ken het. Ik heb er één van vier.
:45:29
En toen kon ik het holletje van
het konijn niet vinden.
:45:32
Ik haat het als dat gebeurt.
- Ik ook.
:45:35
Willen jullie mij opmaken?
:45:40
Mag ik een prinsesje zijn?
- Ja hoor. Je bent mooi.
:45:45
Sarah, je hoeft niet nu te leren
om je veters te knopen.
:45:48
Dat komt wel als je er klaar voor bent.
:45:51
Klopt, veters knopen is moeilijk. Waarom
denk je dat Jezus sandalen droeg?
:45:58
Dag.
- Bedankt, pastoor Dan.
:46:01
Ben ik mooi?
- Ja.
:46:05
Zullen we gaan spelen?
Alles komt wel goed.
:46:08
Hier nog wat groen.
:46:13
Stop.
:46:17
Gaat dat er makkelijk af?
:46:20
Dat gebeurt wel vaker. Over een paar
dagen is het weer weg.
:46:29
Sorry, Helen.
:46:32
Het werkt zo niet.
:46:38
Ik begrijp het.
:46:45
Het spijt me, Dominique.
:46:47
Bedankt voor alles.
:46:51
Ik zal mijn spullen pakken.