1:29:24
Je kan gaan.
1:29:50
Dan, voor je gaat
wil ik iets weten.
1:30:00
Ben je vroeger echt getest?
1:30:06
Wat doet 't er nu nog toe?
1:30:09
Niets.
1:30:13
Nee, ik ben niet getest.
- Waarom niet?
1:30:21
Ik was bang denk ik.
- Denk je?
1:30:28
Ik was bang.
1:30:30
Je wilde het niet weten.
- Nee, inderdaad.
1:30:35
Ik wist het gewoon...
1:30:38
Ik wist gewoon dat ik niet ziek was.
1:30:50
Het spijt me echt
van je vrouw.
1:30:54
Ik hoop dat je hulp vindt.
1:30:58
Het was positief.