:05:01
Een hele mooie droom.
:05:03
Koning Agamemnon heeft me gestuurd.
:05:06
Hij wil...
- Ik spreek hem morgenochtend wel.
:05:09
Maar heer, het is ochtend.
:05:14
Ze wachten op u.
:05:24
Zijn de verhalen over u waar?
:05:28
Ze zeggen dat uw moeder
een onsterfelijke godin is.
:05:32
Ze zeggen dat u niet gedood kunt worden.
:05:34
Dan zou ik dit harnas niet hoeven
te dragen, toch?
:05:38
De Thessaliƫr die u moet bevechten is
de grootste man die ik ooit heb gezien.
:05:43
Ik zou niet tegen hem willen vechten.
:05:46
Daarom zal jouw naam niet voortleven.
:05:56
Achilles!
:06:14
Misschien moeten we het morgen doen,
als je beter uitgerust bent.
:06:18
Ik zou je moeten laten geselen
vanwege je schaamteloosheid.
:06:23
Misschien moet jij met hem vechten.
:06:31
Kijk naar de gezichten van de mannen.
Je kunt honderden van hen redden.
:06:35
Je kunt deze oorlog beƫindigen
met een slag van je zwaard.
:06:39
Laat hen terugkeren naar hun vrouwen.
:06:46
Beeld je een koning in die zelf strijdt.
Zou dat geen mooi schouwspel opleveren?
:06:54
Van alle krijgsheren die
door de goden worden bemind,
:06:58
haat ik hem het meest.