:46:03
Laat het branden.
Laat Troje branden.
:46:11
Brand Troje plat.
:46:17
Het is ver. Snel.
:46:23
Ik blijf.
- Nee.
:46:25
Mijn vader verlaat de stad nooit.
Ik kan hem niet alleen laten.
:46:28
De stad is dood.
Alles wordt platgebrand.
:46:34
Wat is jouw naam?
- Aeneas.
:46:36
Kun je een zwaard hanteren?
- Ja.
:46:39
Het Zwaard van Troje.
:46:41
Zolang het in handen blijft van
een Trojaan, heeft ons volk een toekomst.
:46:45
Bescherm ze, Aeneas.
Geef ze een nieuwe thuis.
:46:47
Dat zal ik doen.
- Schiet op.
:46:50
Paris, Briseïs was niet in haar kamer.
:46:53
Ik zal haar vinden.
:46:59
Ik blijf bij jou.
- Ga.
:47:01
Alsjeblieft, blijf bij me.
- Hoe kun je me liefhebben als ik vlucht?
:47:04
Alsjeblieft.
- We zullen ooit weer samen zijn.
:47:06
In deze wereld of de volgende.
We zullen samen zijn.
:47:16
Ga.
:47:21
Naar de poorten.
:47:34
Soldaten van Troje.
:47:37
Jullie zijn grote strijders.
:47:39
Het was mij een eer jullie aan te voeren.
:47:43
Mijn prins.
:47:46
De veerman wacht op ons.
:47:48
Wat mij betreft laten we hem
nog even wachten.