:16:00
Wat u wilt. Ik meet alleen nog
de buitenmaat van uw been.
:16:14
Ben jij ooit vastgelopen?
:16:17
Het lukt al.
:16:20
Gaat het goed met Joyce?
- Uitstekend.
:16:24
We hebben haar in tijden niet gezien.
:16:27
Ze heeft het aldoor over verhuizen.
:16:30
Waarheen?
- Naar een groter huis.
:16:34
Jullie huis is toch groot genoeg.
:16:39
Je woont er nu een jaar.
:16:48
We hadden gister visite.
Je kent Vera. Ze ziet een jongen
:16:51
in de flat. Hij woont alleen,
zonder familie, en ze nodigt hem uit
:16:58
Die vrouw heeft een hart van goud.
:17:01
Het is een schat.
- Je bent een gelukkig man.
:17:03
Jij bent ook een gelukkig man, Frank.
:17:36
Waarom nodigde ze hem uit?
- Hij woont alleen.
:17:39
Zoveel mensen wonen alleen, maar
dan hoef je ze nog niet uit te nodigen.
:17:43
Zo is Vera nu eenmaal.
- Misschien wil hij graag alleen zijn.
:17:47
Ze moet zich om haarzelf bekommeren.
Ze is echt een bemoeial.
:17:51
Dat bezorgt haar ooit nog problemen.
:17:54
Niet verkeerd dat we
hier naartoe zijn verhuisd.
:17:56
Ik zag vanochtend de wasmachine
die ik wil voor 25 pond.
:17:59
Toe, ga nu niet de boekhouding doen.
- Tien minuutjes.