:28:02
Dat vind ik niet erg.
:28:04
Dank je wel.
- Dat kost je een halve kroon.
:28:09
Wil je nog een snoepje?
:28:20
Wat doe je, schat?
- Ga slapen. Je bent ziek.
:28:25
Vlug. Gaat het lang duren?
:28:28
Ik heb niks gezegd.
Hij hoort te werken.
:28:31
En nu is hij ziek thuis gekomen.
- Doe je broek uit.
:28:38
Ik wil geen kinderen meer.
Ik heb er zeven, dat is genoeg.
:28:42
Dat overleef ik niet.
- Leg een handdoek op het bed.
:28:50
Ga maar op de rand zitten.
:28:53
Wat is dat?
- Wat desinfecterend zeepwater.
:28:57
Moet ik gaan liggen?
- Blijf rustig.
:28:59
Ik moet dit inbrengen.
:29:03
Gaat het?
- Ja.
:29:56
Zie je die twee?
Die blonde en die brunette.
:29:59
Niet slecht.