:19:20
U mag de bruid kussen.
:19:30
Een nieuwkomer.
- Hij moet flauwgevallen zijn.
:19:33
Alles goed?
- Wat is er gebeurd?
:19:36
Grote goden, het is een levende.
:19:39
Heeft hij een dode broer?
- Hij is nog zacht.
:19:45
Een toost.
:19:53
Op het bruidspaar.
- Bruidspaar?
:19:57
In het bos zei je je geloften zo perfect.
- Is dat zo?
:20:03
Dat is zo.
Word wakker.
:20:07
Goedendag.
:20:09
Opzij, opzij.
:20:12
Ik ben Paul en ik ben de hoofdkelner.
:20:16
Ik organiseer jullie bruiloftsfeest.
:20:19
Bruiloft? Dat wordt feesten.
- Worm.
:20:27
Blijf uit mijn buurt.
:20:34
Ik heb een...
:20:36
dwerg en ik gebruik 'm als het moet.
Ik wil vragen. Nu.
:20:41
Antwoorden, bedoel je.
:20:43
Precies, antwoorden.
Ik wil antwoorden.
:20:46
Wat is dit? Waar ben ik?
Wie zijn jullie?
:20:50
Nou, dat is een lang verhaal.
- En wat voor een.
:20:56
Een tragisch verhaal over romantiek,
hartstocht en een smerige moord.