:45:05
Jij gaat naar beneden.
:45:10
ls hij dood?
- Nee, maar wel door elkaar geschud.
:45:14
Nu kunnen we met 'm praten.
- Je zult het wel koud hebben.
:45:19
Dit heb je niet meer nodig.
:45:27
Weet je waarom we hier zijn?
:45:31
Bel een ambulance.
:45:33
Waarom? Die hondenbeten?
lk overleef het wel.
:45:37
Geef me een naam en we bellen.
Wie heeft die slijterij overvallen?
:45:40
lk heb niemand vermoord.
:45:42
lk hoor je niet. Je bent
slecht te verstaan met die wind.
:45:47
Als we weggaan
hoort niemand anders je.
:45:51
Het wordt een koude nacht.
:45:53
Met dat been kom je niet ver.
:45:57
lk heb geld gekregen om te zeggen
dat het gewoon een overval was.
:46:02
Maar ik heb niks gedaan.
- We laten m bevriezen.
:46:06
lk kan niks zeggen.
:46:08
Oké, dan ga je hier dood.
:46:14
Hij denkt dat we bluffen.
:46:17
Zou hij praten?
- Met dat been duurt dat niet lang.
:46:21
Zeker?
- Wedden?
:46:25
Draai je om, idioot.
- Waar kijk je naar?
:46:27
lk zal zeggen waar hij is.
:46:30
Bel een ambulance.
- Zeg wie het is.
:46:33
En waar hij is.
:46:53
Een sik.
Zoek degene met de sik.