:06:00
Dan ben ik klaar.
:06:03
Wat doe je dan?
:06:04
Maakt niet uit.
:06:06
Boodschappen doen,
koken voor mijn vriend.
:06:10
Ik weet hoe hij heet.
- Ik weet het.
:06:12
Ik heb nooit een leven gehad
met een vriend.
:06:15
Dus, ga ik het woord zoveel
mogelijk gebruiken.
:06:18
Ten eerste.
:06:20
Hij is niet volwassen.
Geen van alle zijn dat.
:06:23
Weet je, het cynische in jou
is heel mooi.
:06:28
Wees niet verrast, wanneer blijkt
dat hij niet perfect is.
:06:33
Ik ben niet verrast als hij
dat niet is.
:06:37
Ik moet gaan.
:06:39
Doei.
:06:40
Veel plezier.
- Ik bel je.
:06:41
Oké.
:06:43
Je klinkt te leuk uit om
bedden te verschonen, Maggie.
:06:47
Daar heb je helemaal gelijk in.
:06:49
Ik heb een kleinzoon die dokter is.
Ik moet jullie aan elkaar voorstellen.
:06:53
Dat wil u niet doen.
:06:54
Ben je slecht?
:06:56
Ik bedoel het niet zo, maar...
:06:58
Ja.
:07:01
Nu je toch niet met mijn
kleinzoon gaat trouwen.
:07:03
Kan je net zo goed voor me voorlezen.
:07:11
Ik lees heel langzaam.
:07:12
Perfect.
Ik luister ook heel langzaam.
:07:24
De...kunst...van...
verliezen.
:07:35
Weet je, ik moet maar weer
aan het werk.
:07:36
Ben je dyslectisch?
:07:37
Ben je een leraar?
:07:39
Een professor.
Met pensioen.
:07:42
Neem gewoon je tijd, Maggie.
:07:44
Luister naar de woorden
voordat je ze uitspreekt.
:07:46
Negen van de tien keer als je
een fout ziet aan komen...
:07:49
corrigeer jezelf voordat je
de fout kan maken.
:07:51
Maar je kan jezelf ook
voor paal zetten.