:14:00
Dank je, pap.
:14:02
Dat ging goed.
- Ja.
:14:04
Waar is Maggie?
:14:05
Dat is moeilijk te zeggen.
Ze is er niet vaak.
:14:08
Ik wil haar wel ontmoeten.
Ze is je zus.
:14:11
Ik wil haar leren kennen.
Doe je ook.
:14:14
Waar ging de ruzie over?
:14:17
Meiden dingen.
:14:25
Verdomme.
:14:30
Ik had verse groente moeten gebruiken
in plaats van bevroren groente.
:14:34
Vind je?
:14:35
Ze waren goed, echt waar.
Heel lekker.
:14:37
Het was goed.
- Echt waar.
:14:38
Ja.
:14:40
Heb je al wat van Rose gehoord?
:14:43
Nee.
:14:44
Ze heeft je nog
niet terug gebeld?
:14:46
Over wat?
:14:47
Je zou haar toch uitnodigen, Maggie.
:14:49
Ik weet niet hoe je erbij komt.
- Maggie!
:14:52
Ik heb je er om gevraagd.
:14:54
Nou en, dat betekent niet dat
ik het zou doen.
:14:58
Je moet niet roken.
:14:59
Er zit kanker in de familie.
:15:02
Auto ongelukken zit ook in de familie,
mag ik dan geen auto rijden?
:15:05
Het is niet grappig.
:15:07
Dat was ook niet de bedoeling.
:15:09
Wat is het probleem tussen
jou en Rose?
:15:11
Waarom wil je niet dat ze
op bezoek komt?
:15:12
Waarom wil jij?
:15:15
Ben ik niet goed genoeg voor je?
- Het heeft niks met jou te maken.
:15:19
Ze is de dochter van mijn dochter.
En ik wil haar ook leren kennen.
:15:38
Hoe was Caroline met jullie?
:15:40
Ik bedoel als een moeder.
Hoe herinner je haar?
:15:43
Waarom vraag je dat niet aan Rose?
:15:45
Maggie, word eens volwassen.
:15:55
Ze was heel speciaal.
:15:56
Anders dan de andere moeders.
:15:59
Verraste ons altijd.