:30:03
Het is ons gegeven
om Jeruzalem te verdedigen.
:30:07
En we hebben ons voorbereid,
zo goed als mogelijk.
:30:13
Niemand van ons heeft deze
stad van de moslims ontnomen.
:30:18
Geen enkele moslim die nu voor
de muren staat, was geboren...
:30:23
toen deze stad verloren was.
:30:26
We vechten...
:30:28
voor een belediging die wij niet deden.
:30:31
Voor degenen die niet meer
leven om beledigd te worden.
:30:36
Wat is Jeruzalem?
:30:38
Jullie heilige plaatsen liggen rond de
Joodse tempel die de Romeinen vernielden.
:30:44
Die van de moslims liggen op die van jullie.
:30:49
Welke is de heiligste?
:30:53
De muur?
:30:55
De moskee?
:30:57
De tempelberg?
:30:59
Wie maakt aanspraak?
:31:02
Niemand heeft er aanspraak op.
:31:05
Alle hebben er aanspraak op.
:31:06
Dat is heiligschennis.
- Wees stil.
:31:09
We verdedigen deze stad...
:31:11
niet om deze stenen de beschermen...
:31:13
maar de mensen die
binnen deze muren leven.
:31:38
Mijn heer.
:31:40
Mijn heer.
:31:42
Hoe ga je Jeruzalem verdedigen
zonder ridders.
:31:46
We hebben geen ridders!
:31:48
Dat is waar.
:31:59
Wat is je toestand?