:02:02
HET DORP KARLSTADT.
:02:06
Halt. Waar komt u vandaan, meneer?
:02:10
Kaiser. Vlakbij Frankfurt.
:02:14
We zijn op zoek naar voedsel
en een slaapplaats.
:02:19
Laat ze maar door.
:02:21
Bedankt.
:02:34
Een aalmoes, meneer.
Help een oud soldaat.
:02:39
Dank u, meneer.
God zegene u.
:02:51
Ik verzorg de paarden van half Frankrijk.
:02:53
Ken je de burgemeester?
- Alleen voor de besten, meneer.
:02:56
Geef hem dan dit.
:03:02
Is het van de Broeders Grimm?
:03:05
Elke seconde telt.
:03:07
De heks komt in de nacht,
wanneer de maan niet zichtbaar is,
:03:11
uit de koudste en donkerste plek.
:03:21
Haar krijs bevriest al het bloed
in je aderen.
:03:26
Je hebt er goed aan gedaan
ons erbij te halen.
:03:29
Wie heeft haar allemaal gezien?
- Iedereen, vlakbij de oude molen.
:03:33
Honderd jaar geleden is de molenaars
vrouw op de brandstapel gezet
:03:37
omdat ze beschuldigd was van hekserij.
:03:38
En ze gooiden haar
verkoolde beenderen in de rivier.
:03:41
Een oude wet vertelt ons
:03:42
dat haar beenderen in een doos
met spiegel wanden zou moeten zitten.
:03:45
Nachten later zagen de kinderen
haar botten terugkeren naar de kant.
:03:50
En de mannen die de molen
van Karlstadt deden.
:03:51
Ja die waren legendarisch.
:03:53
Gelooft u ons?
- Ik geloof alles wat u zegt mevrouw.
:03:58
Kom naar mijn molen!
Het is er vervloekt!