:41:45
Wakker worden.
:41:52
We moeten gaan.
:41:59
Hoe voel je je ?
:42:02
De machine...
- Is weg.
:42:03
Waar zijn we ?
- Ten zuidwesten van Corona.
:42:06
Er was hier ook een cilinder.
Iedereen is uit dit gebied verjaagd.
:42:12
Daar staat een boerderij.
Laten we wat te eten gaan zoeken.
:42:25
Niet gek. Ik heb al een hele tijd
niets gegeten.
:42:31
Dat ziet er lekker uit.
:42:34
Ik eet meestal in restaurants.
:42:37
Woon je niet thuis ?
- Op de campus. Ik heb geen gezin.
:42:41
Wij waren thuis met z'n negenen.
:42:46
Ze wonen in Minnesota,
alleen ik niet.
:42:48
Ik heb geen familie. M'n ouders
stierven toen ik jong was.
:42:53
Een groot gezin lijkt me leuk.
Dan voel je dat je ergens thuishoort.
:42:57
Dat is zo. Misschien voel ik me
daarom zo verloren.