Blonde Venus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:38:22
- Hoe gaat 't, Mrs Weiss?
- Goed, Mrs Collins. En met u?

:38:24
- Prima. Het is een mooie dag.
- Jazeker.

:38:27
- Hebt u Mrs Faraday gezien?
- Nee, niet gezien.

:38:29
- Was ze weer hier?
- Ja, dat was ze.

:38:31
- Ze woont nu bij haar zus, weet u?
- Haar zus?

:38:33
- Ik dacht bij haar tante.
- Ja, misschien wel bij haar tante.

:38:37
- Of bij haar oom.
- Of misschien wel bij haar grootmoeder.

:39:03
- Is er wat?
- Hij komt terug.

:39:06
- Wanneer?
- Over een maand.

:39:07
- Geheel genezen?
- Ja, hij is beter.

:39:10
- Wat ga je doen?
- Ik ga naar hem terug.

:39:12
- Wil je dat?
- Hij is m'n man.

:39:14
- Juist ja. Ga je hem over mij vertellen?
- Nee.

:39:17
- Hou je nog van hem?
- Hij heeft me nodig.

:39:20
- Ik ook, Helen.
- Niet zoals hij.

:39:22
Jij bent sterk, Nick. Hij niet.
:39:24
- Had Peter Pan vleugels?
- Nee.

:39:26
- Had hij een vliegtuig?
- Nee.

:39:28
Hoe kon hij dan vliegen?
:39:29
We gaan wandelen, Mrs Faraday.
:39:34
- Dag, mama.
- Dag, lieverd. Veel plezier.

:39:36
- Hallo, Johnny.
- Hallo, Mr Townsend.

:39:40
- Niet te lang wegblijven, Mary.
- Nee, mevrouw.

:39:52
Wanneer neem ik afscheid
van jou en het kind?

:39:55
Had ik je maar nooit ontmoet.
:39:58
Nee, dat neem ik terug.
:39:59
Beter een tijdje met jou
dan een heel leven met een ander.


vorige.
volgende.