1:05:05
Dag, tantetje. Ik kijk alleen rond.
1:05:06
Ja, baas, dat zie ik.
1:05:09
- Schenk ons eens wat te drinken in.
- Ja, meneer.
1:05:17
Mag ik m'n jas uitdoen?
1:05:19
Doe alsof u thuis bent.
1:05:22
Wat is er, liefje?
Heb ik je gevoelens gekwetst?
1:05:24
Die heb ik niet meer.
1:05:27
Zo moet je niet praten.
1:05:30
Je schijnt wel veel haast te hebben.
1:05:33
Nou, zoveel tijd heb ik niet.
1:05:37
Ik wel.
1:05:40
Is dat je slaapkamer?
1:05:41
Ja. Wil je 'm zien? Kom maar mee.
1:06:05
Kom. Niemand zal je bijten.
1:06:14
Wie heb je daarbinnen?
Probeer je me er in te laten lopen?
1:06:20
- Hallo, mama.
- Hallo, Johnny. Ik kom zo bij je.
1:06:23
Goed. Ik wacht wel.
1:06:27
Is dat jouw kind?
1:06:30
Je mag drie keer raden, Sherlock Holmes.
1:06:33
Jij bent Helen Faraday.
1:06:35
Briljant.
1:06:37
Wat een sukkel was ik.
Je had me meteen door, hè?
1:06:41
Ja, ik had je meteen door.
1:06:43
Je draagt je penning op je voorhoofd,
niet onder je jas.
1:06:48
Jij en al je collega's.
1:06:51
Je had me in nog geen duizend jaar
te pakken gekregen.
1:06:55
En ga nu weg.
1:06:56
En zeg tegen die man van me
dat ik afstand doe van m'n kind.