:45:02
Er is iets met haar.
:45:04
Kijk 's hoe bleek ze is.
:45:13
Laat haar bijkomen.
:45:15
Geen zorgen. Het komt wel goed.
:45:19
We hebben sinds gisteren niet gegeten.
:45:24
Wat is er met jullie geld gebeurd ?
:45:26
Mama gaf alles uit aan de tickets.
We wisten niet dat ze zo duur waren.
:45:31
We hadden niet moeten gaan, denk ik.
:45:34
Maar mama zei dat er in New York
een baan voor haar was...
:45:37
en dat als we niet gingen,
ze 'm kon verliezen.
:45:45
Het zal wel gaan als ze iets gegeten heeft.
:45:48
Koop bij de eerstvolgende stop wat eten.
Toe maar.
:45:52
Ik zou dit niet moeten aannemen.
Mama zal boos worden.
:45:55
Zeg 't haar niet.
Je wilt niet dat ze weer ziek wordt.
:45:58
Nee, maar u hebt het vast nodig.
:46:00
Vooruit.
:46:01
Ik heb miljoenen.
:46:02
Hier.
:46:03
- Bedankt.
- Vooruit, naar achteren.
:46:22
U kunt beter om hulp bellen.
:46:24
Belt u maar als u wilt.
De eerste stad is vijftien km verder.
:46:27
O, ja ?
:46:28
Zeg 's, maat.
Wilt u mijn krant eens inkijken ?
:46:33
Op zo'n reis verlies je uit het oog
wat er in de wereld gebeurt.
:46:36
Neem dit verhaal nou.
:46:40
Als ik die vrouw zag,
weet u wat ik zou doen ?
:46:42
Nee.
:46:44
Ik zou de helft aan u geven.
:46:46
Waarom ?
:46:47
Omdat ik niet graag alles inpik.
:46:49
Iemand die dat doet,
komt altijd slecht terecht.
:46:52
Dat zeg ik altijd.
:46:57
Wat heeft u in gedachten ?
:46:58
Vijfduizend of ik pik alles in.