:12:16
Je kunt nu gaan slapen, Mary.
:12:28
- Je knapt snel op.
- Ik voel me beter.
:12:31
Als je sterk genoeg bent, gaan we weg
en vergeten we alle ellende.
:12:36
Kon ik het maar vergeten.
:12:38
Ik moet er steeds aan denken.
:12:40
Ik had de bron van het leven
niet moeten zoeken.
:12:44
Misschien is de dood heilig
en was het heiligschennis.
:12:48
Maar wat was het een prachtig idee.
:12:51
Ik wilde het geheim onthullen
waar God zo nauwlettend over waakt.
:12:57
Het geheim van de schepping.
:13:00
Stel je voor
dat je een mens kan schapen.
:13:04
Het is me gelukt.
Ik heb er een geschapen.
:13:07
Ik had hem voor altijd kunnen temmen.
:13:11
Een ras kunnen kweken.
Eeuwig leven kunnen ontdekken.
:13:15
Dat mag je niet zeggen of denken.
Dat is heiligschennis.
:13:19
Dat horen we niet te weten.
:13:21
Misschien hoor ik
het geheim van het leven te kennen.
:13:25
Dan heeft God het zo met me voor.
:13:28
Nee. Dat fluistert de duivel je in.
:13:31
Het draait om de dood
en niet om het leven.
:13:35
Toen je hier lag te ijlen,
kon ik de slaap niet vatten.
:13:40
Toen je sprak over je wens om mensen
te scheppen uit de as van de doden
:13:46
zag ik een bizarre
verschijning in de kamer.
:13:50
Een gedaante van de dood
en elke keer komt hij iets dichterbij.
:13:55
Het lijkt net
of hij je bij me weg wil halen.
:13:58
Daar is hij weer. Kijk.