:13:00
Stel je voor
dat je een mens kan schapen.
:13:04
Het is me gelukt.
Ik heb er een geschapen.
:13:07
Ik had hem voor altijd kunnen temmen.
:13:11
Een ras kunnen kweken.
Eeuwig leven kunnen ontdekken.
:13:15
Dat mag je niet zeggen of denken.
Dat is heiligschennis.
:13:19
Dat horen we niet te weten.
:13:21
Misschien hoor ik
het geheim van het leven te kennen.
:13:25
Dan heeft God het zo met me voor.
:13:28
Nee. Dat fluistert de duivel je in.
:13:31
Het draait om de dood
en niet om het leven.
:13:35
Toen je hier lag te ijlen,
kon ik de slaap niet vatten.
:13:40
Toen je sprak over je wens om mensen
te scheppen uit de as van de doden
:13:46
zag ik een bizarre
verschijning in de kamer.
:13:50
Een gedaante van de dood
en elke keer komt hij iets dichterbij.
:13:55
Het lijkt net
of hij je bij me weg wil halen.
:13:58
Daar is hij weer. Kijk.
:14:01
- Daar.
- Ik zie niks. Waar dan ?
:14:05
Er is niks te zien.
:14:07
Daar, hij komt je halen.
:14:10
Hij komt dichterbij.
:14:26
Albert. Die vent is er nooit
als je hem nodig hebt.
:14:30
Wat moet je met lakeien ?
:14:33
Het is al goed.
:14:36
Laat het kasteel heel.
We zijn nog niet allemaal dood.
:14:49
- Er is niemand thuis.
- Laat me erin.
:14:52
Ik weet dat baron Frankenstein er is.
:14:55
Hij is ziek. Hij ligt in bed,
zoals alle fatsoenlijke mensen.