:32:10
Daar is het.
- Nu.
:32:13
Geef het ervanlangs.
:32:19
Moment je. Het is Dopey maar.
:32:22
Heb je het gezien ?
:32:24
Was het een draak ?
- Had het hoorns ?
:32:26
Spuwde het vuur ?
- Wat deed het ?
:32:34
Hij zegt dat er 'n monster
in onze bedden slaapt.
:32:38
We overvallen het nu het slaapt.
:32:41
Kom, nu of nooit.
- Z'n kop gaat eraf.
:32:43
Hak het in mootjes.
:33:12
Asjemenou.
:33:14
Wat 'n monster.
- Het heeft drie bedden nodig.
:33:18
Laten we het gauw doden.
:33:20
Welk uiteinde doden we ?
:33:51
Wat is het ?
- Het is 'n meisje.
:33:56
Ze is heel mooi.
:33:59
Ze is prachtig.
Net 'n engeltje.