1:13:06
Eindelijk.
1:13:08
Goddank. Ik kan alle hulp
gebruiken.
1:13:11
Vooruit, kind. Aan het werk.
1:13:14
Melly is aan het bevallen.
U moet meekomen.
1:13:18
Ik kan hier niet weg voor 'n
baby. Ze sterven hier bij bosjes.
1:13:22
Laat een vrouw je maar helpen.
- Maar ze kan wel doodgaan.
1:13:27
Moet je hen zien. Ze sterven
voor m'n ogen.
1:13:30
Geen chloroform, geen verband,
niets. Zelfs geen pijnstillers.
1:13:35
Ga maar en laat me werken. Wees
gerust, een bevalling is niets.
1:13:41
Kom op met die brancard.
1:14:03
Is de dokter er?
- Nee, hij kan niet komen.
1:14:06
Ms Melly is er slecht aan toe.
- Er kan niemand komen.
1:14:12
Je moet 't zonder de dokter doen.
Ik zal je helpen.
1:14:19
Wat is er?
- Er moet 'n dokter komen.
1:14:22
Ik weet niets van bevallingen.
1:14:26
Wat? Je zei dat je er alles
van wist.
1:14:30
Ma liet me er nooit bij als er
bevallingen waren.
1:14:41
Hou op.
1:14:44
Steek 't fornuis aan en kook
een ketel water.
1:14:49
En haal alle handdoeken die je
kunt vinden. En de schaar.
1:14:53
Schiet op.