1:51:04
Tuurlijk niet. Jij doorzoekt de
knapzak, ik zijn zakken.
1:51:20
Doe jij het maar. Ik voel me
een beetje zwakjes.
1:51:25
Volgens mij zit er allemaal
geld in. Moet je kijken.
1:51:30
Tien, twintig, dertig...
- Daar is nu geen tijd voor.
1:51:34
Nu is er weer brood op de plank.
- Kijk 's in z'n andere zakken.
1:51:40
Snel. Hij moet hier weg.
1:51:56
Zo laat ie een spoor achter.
Geef je nachtpon eens.
1:52:01
Dan doe ik dat om z'n hoofd.
Kom, ik kijk heus niet naar je.
1:52:20
Gelukkig ben ik niet zo preuts.
1:52:23
Ga jij maar naar bed. Ik ruim dit
wel op als ik 'm begraven heb.
1:52:28
Nee, ik ruim het wel op.
1:52:34
Ik heb een moord gepleegd.
1:52:37
Laat ik daar maar niet aan
denken. Dat komt morgen wel.
1:52:54
Het is voorbij.
1:52:57
De oorlog is voorbij. Lee heeft
zich overgegeven.