1:05:04
Niet meteen omdoen.
Laat ze eerst wat afkoelen.
1:05:08
Weet je wat? Leg ze maar weer terug.
1:05:12
Dan begin ik er nooit meer over.
- Goed, ik leg ze terug.
1:05:17
Jij denkt te slecht over me.
Naar de haven, snel.
1:05:33
Waarom heb je dat gedaan?
Het was één grote bende aan boord.
1:05:37
Alsof er een aanvaring geweest was.
Ga rellen schoppen waar je thuishoort.
1:05:42
Ned, toch.
- De luitenant wil ontslag nemen.
1:05:45
Allemaal voor jou.
Hij had een grote carrière voor de boeg.
1:05:49
Hou je kop.
1:05:51
Moet het slecht met hem aflopen?
- Laat me los en ga weg.
1:05:56
Dat kun je niet maken.
Binnen een halfjaar maakt hij je van kant.
1:05:59
Jij mag geen officiersvrouw zijn.
1:06:02
Dwaas. Je weet niet waar je het over hebt.
1:06:05
Als hij terugdenkt
aan al die jaren bij de marine...
1:06:09
en bedenkt dat alles voor niets is geweest...
1:06:11
zal hij je haten.
1:06:16
De marine draag je altijd met je mee.
1:06:20
Als hij je niet vermoordt,
maak je jezelf van kant. Je kunt het niet aan.
1:06:24
Je wilt toch niemand kwaad doen?
Hem toch zeker niet.
1:06:28
Het is dwaasheid.
1:06:32
Het is gewoon dwaasheid.
1:06:38
Alles is in orde. De parels zijn weer terug.
1:06:52
De Malacca is afgemeerd.
Die vaart morgen uit.
1:06:57
Koop drie kaartjes.