1:05:01
Wij willen de kapper.
1:05:02
De stormtroepen zitten achter U aan.
1:05:04
Klim op het dak.
1:05:06
Nee, ik blijf hier.
1:05:07
Ze zullen U doden.
1:05:08
Ik wil terugvechten.
1:05:09
Wil je soms vermoord worden?
1:05:11
Klim op het dak.
1:05:17
Wij willen de kapper.
1:05:20
We zijn er.
1:05:22
Beuk de deur in.
1:05:27
We zullen de kapper eens een nieuw kapsel geven.
1:05:34
Waar zijn de bommen?
1:05:54
Daar gaat de kapperszaak.
1:05:58
Trek het je niet aan. We kunnen opnieuw beginnen.
1:06:01
We kunnen naar Osterlich gaan.
1:06:04
M. Jaeckel zegt dat het er heel mooi is..
1:06:06
Velden met appelbomen en druiven.
1:06:10
Zijn broer heeft er een wijngaard.
1:06:13
M. Jaeckel wil me meenemen.
1:06:16
We zullen samen gaan.
1:06:18
Het leven op het platte land is goed.
1:06:22
Beter dan in een uitgerookte stad.
1:06:25
Door hard te werken,
kunnen we sparen...
1:06:29
en een boerderij kopen.
1:06:32
Goed onze boterham verdienen.
1:06:56
Kijk eens naar die ster.