1:06:01
We kunnen naar Osterlich gaan.
1:06:04
M. Jaeckel zegt dat het er heel mooi is..
1:06:06
Velden met appelbomen en druiven.
1:06:10
Zijn broer heeft er een wijngaard.
1:06:13
M. Jaeckel wil me meenemen.
1:06:16
We zullen samen gaan.
1:06:18
Het leven op het platte land is goed.
1:06:22
Beter dan in een uitgerookte stad.
1:06:25
Door hard te werken,
kunnen we sparen...
1:06:29
en een boerderij kopen.
1:06:32
Goed onze boterham verdienen.
1:06:56
Kijk eens naar die ster.
1:07:00
Is ze niet mooi !
1:07:05
Hynkel zal daar nooit
kunnen aan raken.
1:07:11
De kust is vrij.
1:07:14
Schultz is ontsnapt.
Hij is in mijn kelder.
1:07:17
Hij houdt een vergadering om middernacht
en wil dat jij erbij bent.
1:07:21
Hannah, kom ook maar naar beneden en ...
1:07:23
help Mevr. Jaeckel met het avondeten.
1:07:24
In orde.
1:07:30
Ik begrijp er niets van.
1:07:32
Dit gekke middernacht diner.
1:07:35
Wat wil commandant Schultz ?
1:07:38
Dat we het paleis opblazen.
1:07:39
Wat ?
1:07:41
Daar zouden Joden zich niet mogen mee bezighouden.
1:07:45
Het is een mooiprater.
Hij heeft ze gehypnotiseerd.
1:07:48
Ik wist dat hij iets van plan was.
1:07:50
Natuurlijk.
1:07:53
Ik heb hem in de keuken gezien terwijl ....
1:07:55
hij een muntstuk verstopte in een pudding.
1:07:57
Een muntstuk in een pudding ?