:31:01
Je kunt hier niet tegen mannen
praten zoals je thuis gewend bent.
:31:06
- Ze denken dat je het meent.
- Dat ik wat meen?
:31:09
Stoor je je er niet aan,
dat je getrouwd bent?
:31:13
Stoor jij je eraan?
:31:19
Misschien heb ik je Johnny verkeerd
beoordeeld. Hij is zo beschermend.
:31:25
Hij regelt al mijn zaken.
:31:29
Je moet mij beschermen
omdat ik van de baas ben.
:31:34
- Ik doe allerlei vreemde klusjes.
- Dit is vast het vreemdste.
:31:41
We wilden net
nog een dronk uitbrengen.
:31:46
Onheil voor het wicht
dat Johnny leed aandeed.
:31:50
- Wil je daar niet op drinken?
- Waarom niet? Onheil voor 't wicht.
:32:07
Ze kreeg het over haar lippen,
maar het zou haar achtervolgen.
:32:13
Dat zou iedereen overkomen
die zo bijgelovig is als Gilda.
:32:23
- Hallo.
- Je bent nog aangekleed.
:32:24
- Hallo.
- Je bent nog aangekleed.
:32:29
- Is er iets mis?
- Ritsen zijn me de baas, zei ik al.
:32:37
- Je krijgt morgen een bediende.
- Zal ze oud en lelijk zijn?
:32:42
Het is slim om je te omringen
met lelijke vrouwen en mooie mannen.
:32:50
- Je kende hem al.
- Wie?
:32:54
- Johnny.
- Johnny Farrel?
:32:59
- Je kende hem al.
- Nee.