:37:02
Ik vraag me af
welke kant ik op moet.
:37:05
't wier bradig
en de spiramants
:37:09
bedroorden slendig in het zwiets
:37:13
hoe klarig waren de ooiefants
:37:17
bij 't bluifen der beriets
:37:21
Waar zou dat vandaan komen ?
:37:25
Zijn we iets kwijt ?
:37:30
Nee... ik vroeg me alleen af...
- Dat geeft niet, hoor.
:37:34
Heb je even ?
:37:40
Refrein:
:37:41
't wier bradig, en de spiramants
:37:45
bedroorden slendig in het zwiets
:37:50
U bent een kat.
:37:53
Een Kolderkat.
:37:54
hoe klarig waren de ooiefants
:37:58
Wacht. Ga nou niet weg.
:38:02
Daar ben je.
Derde refrein.
:38:04
Nee, dank u. Maar ik wilde vragen
welke kant ik op moet.
:38:08
Ja... dat ligt er aan...
:38:11
waar je wilt uitkomen.
:38:14
Dat maakt niet uit, als ik...
:38:17
Dan maakt 't dus ook niet uit
welke kant je opgaat.
:38:32
Tussen haakjes.
:38:34
Als je het echt wilt weten.
:38:37
Hij ging die kant op.
:38:40
Wie ?
- Het Witte Konijn.
:38:42
Echt ?
- Echt wat ?
:38:45
Die kant op ?
- Wie ?
:38:46
Het Witte Konijn ?
- Welk konijn ?
:38:49
U zei toch daarnet... o jee.
:38:53
kan jij op je hoofd staan ?
:38:57
Niettemin, als ik op zoek was
naar een Wit Konijn...