:27:01
Hoe vaak kom je hier ?
:27:04
Ik ben hier nu
voor het eerst sinds Kerstmis.
:27:08
We zouden Thanksgiving vieren.
- Wat leuk.
:27:14
Wat doe je daar ? Wat studeer je ?
- Ik wil lerares worden.
:27:19
Lerares ? Ik heb bewondering
voor een goed verstand.
:27:24
M'n broer Charley heeft een paar jaar
op de universiteit gezeten.
:27:29
Het gaat niet alleen om verstand,
maar ook om hoe je 't gebruikt.
:27:33
Duidelijk. Ik heb je trouwens vaak gezien.
:27:38
Herinner je je de school in Puluski Street ?
Je had je haar in...
:27:44
Vlechten.
:27:46
Het was net touw.
Je had een beugel, je droeg een bril.
:27:52
Je zag er niet uit.
- Ik kom nu wel alleen thuis. Dank je.
:27:58
Ik plaagde maar wat. Wat ik bedoel,
is dat je er nu leuk uitziet.
:28:06
Bedankt.
:28:08
Je herinnert je mij zeker niet ?
:28:13
Ik herkende je meteen.
- Aan m'n neus, zeker ?
:28:20
Sommige mensen hebben 'n gezicht
dat je niet vergeet.
:28:26
Ik herinner me dat jij altijd problemen had.
:28:28
Die zusters gaven me er altijd
flink van langs.
:28:35
Ze dachten dat ze de kennis
in m'n kop konden slaan. Mooi niet.
:28:41
Ze wisten niet wat ze met je moesten.
- Hoe zou jij het aangepakt hebben ?
:28:47
Met een beetje meer geduld
en wat meer vriendelijkheid.
:28:52
Het gebrek daaraan maakt
zoveel mensen gemeen en lastig.