:25:03
- Ik ben Ali ibn el Kharish.
- Ik heb van je gehoord.
:25:09
Vertel eens...
:25:13
- Wat deed die Hazimi hier ?
- Hij zou me naar Feisal brengen.
:25:19
- Je komt uit Caïro.
- Inderdaad.
:25:23
Ik ben in Cairo naar school geweest.
:25:27
Ik kan lezen en schrijven.
:25:33
M'n meester Feisal
heeft al een Engelsman.
:25:37
- Wat is je naam ?
- Die noem ik alleen aan m'n vrienden.
:25:47
En geen van m'n vrienden
is een moordenaar.
:25:51
Je bent boos, Engelsman.
:26:01
Hij was niks. De bron is alles.
:26:06
De Hazimi mogen niet uit onze bronnen
drinken. Dat wist hij.
:26:13
Salam.
:26:16
Sherif Ali.
:26:18
Zolang de Arabische stammen elkaar
bevechten, blijven ze een klein volk.
:26:23
Een dom volk.
:26:25
Hebzuchtig, barbaars en wreed,
net als jij.
:26:43
Kom mee. Ik breng je naar Feisal.
:26:47
- Ik hoef je gezelschap niet.
- Wadi Safra is nog een dag reizen.
:26:52
Je zult het nooit vinden,
en dan sterf je.
:26:56
Ik zal het wel vinden, hiermee.