:49:04
- Het is zijn leger.
- Het is het leger van prins Feisal.
:49:09
Zou hij lid van hun volk
zijn geworden ?
:49:16
Hij zou het wel doen als het
mogelijk was, denk ik.
:49:21
- Dit is mijn type land niet.
- Ik vroeg het zomaar.
:49:25
Het gaat erom dat ik het geloofde,
en dat de Turken het geloven.
:49:29
Ze bieden 20.000 pond voor hem.
:49:34
Grote goden.
:49:36
- Hij heeft niet lang meer te leven.
- Hij is een dapper man.
:49:41
Hij trekt noordwaarts met 50 man.
Hij heeft lef genoeg.
:49:45
Ik vraag me af of ze net zo veel
voor mij zouden bieden.
:49:50
- En volgend jaar ? Komen ze nog terug ?
- Het zou me niks verbazen.
:49:56
- Ze zien hem als een soort profeet.
- Zij, of hijzelf ?
:50:14
Mag ik nu spreken ?
:50:17
Nog een fout,
en je staat er alleen voor.
:50:22
- Ik tel mezelf niet mee.
- Ik tel de anderen niet mee.
:50:26
Ze zeggen dat ze van je houden.
Wees dus zuinig op ze.
:50:31
Laat ze iets doen wat haalbaar is.
Maar jij wil dat ze over water lopen.
:50:36
Precies.
:50:40
Wat weet jij ervan ? Als het aan jou
lag, waren we in Janbo, dus nergens.
:50:47
Wat ik hen vraag, is mogelijk.
Zij weten dat, jij niet.
:50:53
Denk je dat ik zomaar iemand ben ?