:52:01
Enig heerser over Egypte. Waarom?
-Misschien kunnen we morgen praten.
:52:07
Waarom?
-Het was het beste voor Rome.
:52:09
En voor Egypte.
-En voor Egypte. Gaat u nu weg.
:52:39
Dat zal niet nodig zijn.
:52:41
Ik hoefde mezelf niet te verraden.
Ik had Flavius kunnen roepen.
:52:46
Hoeveel van die gaten
heeft u in de muren geboord?
:52:49
Worden we nu bekeken?
:52:53
Als u Flavius tegenkomt,
stuur hem dan hierheen.
:52:57
Wilt u me nog steeds wegsturen?
-Wat wilt u van me?
:53:01
Ik wil u helpen.
-Ik ben niet te helpen.
:53:10
Maar nu wel.
-Ooit zal het me overvallen.
:53:16
Dan zal ik voor het oog
van de menigte neerstorten.
:53:21
Ik zal schuimbekken en ze zullen
lachen en me aan stukken scheuren.
:53:26
Zelfs goden hebben die ziekte van u.
:53:29
Hannibal, Alexander de Grote. . .
:53:33
En ten slotte vielen zij en
werden ze door het volk verscheurd.
:53:39
Maar u niet, daar zal ik voor zorgen.