:14:00
Is het gepast om te staan voor deze
godin die Caesar heeft neergezet?
:14:06
Of moeten we knielen?
-Nog niet.
:14:09
U ziet dat er ruimte is
voor nog een godheid.
:14:12
Als de god Caesar naast
de godin Cleopatra staat. . .
:14:16
zal Rome voor ze in het stof kruipen.
:14:18
Als het ooit zover komt.
-Hij wil dat we hem keizer maken.
:14:22
Slechts één keer, toen hij ziek was.
-Die ziekte wordt onze ondergang nog.
:14:27
Hij heeft zich sindsdien
al tot godheid uitgeroepen.
:14:31
Niet zomaar koning,
maar keizer en god.
:14:35
Doe je ogen toch open.
-Wat verwacht je van me?
:14:39
Als men aan de eer van Rome denkt,
denkt men aan één man: Brutus.
:14:44
Neem je verantwoordelijkheid
en red Rome van Caesar.
:14:50
Vraag me niet hem ten val te brengen.
-Dan zal Caesar Rome ten val brengen.
:15:12
Antonius is net van een bijeenkomst
terug met goed nieuws.
:15:16
Lucius Cotta zal morgen in de senaat
voorstellen om me koning te maken.
:15:21
Dat zal worden aangenomen.
:15:23
Maar dat begrijp ik niet.
:15:26
Koning en keizer.
-En dat komt erdoor?
:15:30
Ik heb de laatste maanden gebruik
gemaakt van een van m'n privileges.
:15:35
Ik heb senatoren aangesteld.
Ruim de helft is door mij aangesteld.
:15:42
Alweer het leger van Mithridates
dat aldoor al onderweg was.
:15:47
Het komt erdoor. En morgen, de iden
van maart, een memorabele dag. . .
:15:52
zal de senaat mij uitroepen
tot de koning van Rome.
:15:55
Wel koning, maar niet van Rome.
-Wat bedoel je?