:30:04
In Egypte bouwen we eeuwige
monumenten voor onze dode helden.
:30:09
Jullie verbranden ze als afval.
:30:14
Ik heb het tiende legioen meegenomen.
U hebt niets te vrezen.
:30:18
Niets te vrezen? Dat is toch
geen reden om te blijven?
:30:23
Ik moet ineens de scherven van
een gebroken wereld oprapen.
:30:28
Caesar. . . En u die ineens vertrekt.
-Vindt u dat ik moet blijven?
:30:33
Vraag me niet om duidelijk te zijn
over m'n gevoelens. Ik ben moe.
:30:38
Het valt me toch al zwaar om
tegen u te zeggen wat ik bedoel.
:30:41
Maar u spreekt zo goed.
:30:44
Ik hoor dat u Caesars
testament prachtig voorlas. . .
:30:47
aan de snikkende, moorddadige,
vrije burgers van Rome.
:30:52
Waarin z'n achterneef Octavianus
als erfgenaam genoemd wordt.
:30:56
Ik ken Caesars redenen. Als het
niet Octavianus geworden was. . .
:31:00
hoeveel uren, hoeveel minuten
hadden u en uw zoon dan nog geleefd?
:31:05
Als Caesar koning geworden was, zou
hij dan Octavianus gekozen hebben?
:31:13
Hoe het ook zij, het is voorbij.
:31:15
Caesar en de droom
die met hem werd omgebracht.
:31:21
Eerst Alexanders droom. . .
:31:24
en daarna die van Caesar.
Het is allemaal voorbij.
:31:28
Eerst moet de orde
in Rome hersteld worden.
:31:31
Brutus, Cassius en de anderen
moeten gedood worden.
:31:35
Caesar moet postuum de titel krijgen
die hem bij leven onthouden werd.
:31:39
Een dode koning, een dode god.
Dat is zelfs voor Rome veilig genoeg.
:31:44
Als Caesars zoon kan Caesarion z'n
titel en z'n goddelijkheid opeisen.
:31:49
En aan welke rechtbank moeten
we die aanspraken dan voorleggen?
:31:53
Ik zal het zelf aan de senaat
van Rome voorleggen.
:31:58
Ik geloof waarachtig
dat u dat zou doen.