:42:06
Zou Caesar dit goedkeuren?
-Beslist.
:42:09
Misschien had die sluier
van Isis hem gestoord.
:42:12
Drie jaar en Rome herinnert zich hem
alleen nog van een gouden munt.
:42:18
De munten die ik heb meegenomen?
Octavianus heeft ze laten slaan. . .
:42:23
ter herinnering aan
z'n verheffing tot godheid.
:42:26
Zo kon hij Caesars goddelijkheid
en al het andere erven.
:42:31
Een dode god kan z'n testament
niet herschrijven.
:42:34
Zoals beloofd heeft Antonius uw
aanspraken aan de senaat voorgelegd.
:42:40
Z'n andere beloften lost hij ook in.
-Caesar is al drie jaar dood.
:42:46
Philippi is al ruim een jaar geleden.
-Antonius komt.
:42:49
Hij heeft Egypte nodig.
-U bent Egypte.
:42:54
Dat bedoelde ik natuurlijk ook.
Antonius heeft mij nodig.
:43:03
Praat me niet van geldzaken.
Daar krijg ik hoofdpijn van.
:43:07
Goed dan. Berichten uit Rome.
:43:11
Lepidus is uit z'n ambt
gezet en verjaagd.
:43:19
Had ik maar niet zoveel
gedronken vandaag.
:43:23
Dat ben ik met je eens.
:43:26
Maak ik je ongerust?
-Inderdaad.
:43:33
Ik wed dat Caesar nog nooit
beneveld is geraakt door wijn.
:43:37
De veldtocht tegen Parthiƫ
zal zwaar worden.
:43:39
Hoeveel legioenen hebben we nog?
-Ik weet het niet.
:43:42
Er zijn er zoveel gedeserteerd.
:43:45
Ze hebben al maanden
geen soldij meer gehad.
:43:50
Weet je nog dat we Griekenland
binnenvielen? Ik at met ze.
:43:54
Ik was een van hen.
:43:55
Ze lijken nu zo veraf, alsof ze
slechts een herinnering zijn.