:50:02
Verheugt u, want Marcus Antonius
komt jullie te hulp.
:50:13
Antonius, zei je?
Die is gestorven bij Actium. . .
:50:17
tijdens z'n vlucht.
:50:19
Het verhaal gaat dat hij over
het water probeerde weg te rennen.
:50:30
Dus Rufio en m'n legioenen
wachten? Waarop?
:50:36
Om me de vragen te stellen die ik
mezelf in slapeloze nachten ook stel?
:50:41
'Waarom ben je niet dood?'
:50:44
'Hoe kun je leven?'
:50:46
'Waarom lig je niet
diep onder de zee. . .
:50:49
bloedeloos, opgezwollen,
vredig na een eervolle dood?'
:51:00
Jij smeekte bij mij om vergeving voor
je vlucht. Je noemde je redenen.
:51:07
Je kind, je land. Maar bij wie
moet ik om vergeving smeken?
:51:12
Bij de duizenden die me
niet meer kunnen horen?
:51:17
Zal ik zeggen wat mijn reden was?
:51:20
Zal ik eenvoudig zeggen: Ik beminde?
:51:25
Toen ik je zag weggaan, zag en dacht
ik niets, alleen dat je wegging.
:51:30
Niet aan de doden, niet aan Rome en
Egypte, niet aan vriend of vijand.
:51:35
M'n geliefde vertrok
en ik moest bij haar zijn.
:51:38
M'n geliefde, m'n meesteres, riep me.
:51:42
En ik volgde haar. En pas daarna. . .
:51:46
keek ik om.
:51:49
En ik zag.