:51:00
Jij smeekte bij mij om vergeving voor
je vlucht. Je noemde je redenen.
:51:07
Je kind, je land. Maar bij wie
moet ik om vergeving smeken?
:51:12
Bij de duizenden die me
niet meer kunnen horen?
:51:17
Zal ik zeggen wat mijn reden was?
:51:20
Zal ik eenvoudig zeggen: Ik beminde?
:51:25
Toen ik je zag weggaan, zag en dacht
ik niets, alleen dat je wegging.
:51:30
Niet aan de doden, niet aan Rome en
Egypte, niet aan vriend of vijand.
:51:35
M'n geliefde vertrok
en ik moest bij haar zijn.
:51:38
M'n geliefde, m'n meesteres, riep me.
:51:42
En ik volgde haar. En pas daarna. . .
:51:46
keek ik om.
:51:49
En ik zag.
:52:02
Je had gelijk.
:52:05
Laat wat dan ook of
wie dan ook je meester zijn. . .
:52:10
maar nooit de liefde.
:52:13
Ik had ongelijk,
verschrikkelijk ongelijk.
:52:18
Antonius, de liefde
die jij volgde, is hier.
:52:23
En die krijg ik
na betaling van een rijk?
:52:25
Zonder jou is dit geen wereld
waarin ik wil leven. . .
:52:30
en zeker geen wereld
die ik wil veroveren.
:52:35
Want voor mij zou er
nergens liefde zijn.
:52:42
Als je wilt dat ik samen
met je sterf, dan doe ik dat.
:52:47
Of wil je dat ik samen met jou leef?
:52:52
Wat je maar wilt.