:07:27
- Wat is dat?
- Uw bed.
:07:30
- Ik ben al voorzien.
- Slaapt u in de auto?
:07:39
U zit er een beetje naast.
:07:42
Het werk is af.
Als u me betaalt, nok ik weer.
:07:45
- Nok?
- Die kant op.
:07:48
Hebt u zo'n haast?
:07:51
Ik heb honger. Ik zoek wat te eten
en dan rij ik nog een flink stuk.
:07:56
We zijn niet op aarde om ons te haasten.
:08:00
Als het eten klaar is, luid ik de bel.