:34:26
Heb je je bezeerd?
-Het is niks. Verkeerd af gezet.
:34:32
Laten we ergens gaan zitten.
:34:43
Doet het pijn?
-Niks aan de hand.
:34:46
Wat doe je voor werk?
-lk ben secretaresse.
:34:49
Bij een bedrijf in kantoorartikelen.
-lk zie je nooit in de trein.
:34:54
Ik ga er altijd vroeg heen
en zet de koffie.
:34:57
Is de sfeer prettig?
:34:59
Ik ga met twee van de meiden
een woning zoeken.
:35:02
Het is een grote, verdorven stad.
-lk heb er ervaring mee.
:35:07
Hoezo?
-Op een ochtend zette ik koffie.
:35:11
Ik keek uit het raam.
Ertegenover zijn appartementen.
:35:16
Er stond een man voor het raam
die naar me keek. Hij was spiernaakt.
:35:23
Dat is vreselijk.
-lk bleef maar naar hem kijken.
:35:27
Dat moet je aangeven.
:35:30
Hij is er niet meer.
Ik kijk elke ochtend.
:35:33
Er lopen veel gekken rond.
:35:36
Een andere keer moest ik
administratieboeken wegbrengen.
:35:40
Ik stapte de lift in en drukte op 26.
Een man stapte in en drukte op 27.
:35:45
De deur ging dicht
en de lift ging omhoog.
:35:48
De man kwam naar me toe
en zoende me op m'n mond.
:35:52
Wat deed je?
-lk liet de boeken vallen.
:35:55
En toen?
-Hij raapte ze op en gaf ze me.
:35:58
De deur ging open op de 26e
verdieping en ik stapte uit.