:09:34
Dat is ver genoeg.
:09:37
Ik vermoord je als je hem gebruikt.
- Ik geloof je.
:09:41
Kunnen we praten?
- Je praat al.
:09:46
Die man daar zegt
dat u iemand heeft vermoord.
:09:51
Ik ken hem niet.
- Hij zegt dat u Johnson heet.
:09:54
Zo heet ik niet.
:09:56
Hij zegt dat u iemand hebt vermoord.
:09:58
Ik hoorde lang geleden
bij het 10de regiment.
:10:02
Bent u een deserteur?
- Ik heb 't afgemaakt.
:10:06
Kunt u dat bewijzen?
:10:08
In de wagen ligt
een leren tas met m'n papieren.
:10:13
Komt u mee
om met Mr Tanner te praten?
:10:16
Ik ken hem niet.
- Dan weet hij ook niet wie u bent.
:10:19
Hij heeft me anders wel hierheen gejaagd.
:10:22
Goed. We halen het papier
waarop staat dat u bent afgezwaaid.
:10:25
Dat laten we zien, goed?
:10:30
Hij komt maar hierheen.
- Goed.
:10:34
Wilt u dat geweer
de andere kant op richten?