:20:02
We zijn er. De kamer van wijlen
Mrs. Twain. Hier is ze gestorven.
:20:09
Waaraan ?
- Zichzelf vermoord in haar slaap.
:20:13
Zelfmoord, bedoelt u ?
- Nee, het was echt een moord.
:20:17
Mrs. Twain had een hekel aan zichzelf.
Deze kamer zit altijd op slot.
:20:22
Waarom dat ?
- Mr. Twain hield veel van haar.
:20:26
De kamer is nog net zo
als toen ze zichzelf wurgde.
:20:30
Negen jaar geleden.
:20:41
Mevrouw was hier graag. Ze vond het
de vrolijkste kamer van het huis.
:20:51
Aha, de bel.
- Dat was Mrs. Charleston.
:20:54
Die was toch hier ?
- Ben ik ook.
:20:56
En ik slaap niet in deze muffe kamer.
- Ik zal er iets aan doen, mevrouw.
:21:03
Bedankt, Bensonsir.
- Mum.
:21:06
Bensonmum. Mevrouw.
:21:14
Meel. Dit is geen stof, maar meel. En
spinnenwebben van gesponnen suiker.
:21:21
Dit dient alleen
om ons bang te maken.
:21:25
En die muis, dat is
zo'n opwindbeestje.
:21:31
Stom.
- Wat ?
:21:33
Ik. Hij is echt.
:21:42
Stop, we zijn er.
- Dat weet ik, daarom stopte ik.
:21:46
Doe open.
- Er zit chocola op uw gezicht.
:21:49
Van die reep. U zit onder.
- Stomkop. Dat is m'n snor.
:21:52
Lik maar, dan merkt u het wel.
:21:57
Veeg af, mijn handen kleven.