:54:05
We weten niets over hem.
:54:17
Waarom zo ver ?
:54:28
Dag. Goeie reis.
:54:50
Hé, sukkel.
:54:55
Laat me niet zo schrikken. We zijn
niet in Hongkong. Wat is er ?
:54:59
kan je ons naar 't eiland brengen ?
:55:02
Wat ? Jou en 't kind ?
:55:06
Dat is je zoontje, hé ?
:55:10
Mijn vader is weg. Ik ben
haar zoon niet. Wat is er met je ?
:55:17
Wat zeg je ? De inspecteur
heeft 'n kind bij zich.
:55:22
Zoek wat jongens bij elkaar
en tuig haar af. Begrepen ?
:55:31
Wat is er ?
- Niks bijzonders.
:55:34
Waarom zijn jullie zo stil ?
Laten we nog 'n slok nemen.
:55:39
Ik waarschuw je, belazer me niet.
:55:57
Anna, die grote is voor mij.